Dit kauwtje had een makkelijk hapje. Jammer voor de doelman natuurlijk, maar wat had hij anders gemoeten. Meer dan mensenvoedsel is er immers niet te vinden op kunstgrasvelden. Geen lekkere regenworm, emelt of engerling te bekennen.
Het bodemleven van sportvelden wordt al snel gezien als ongedierte en vervolgens (chemisch) bestreden of anderszins het leven onmogelijk gemaakt. Vooral de macrofauna (= diertjes die met het blote oog te zien zijn) moet het ontgelden en ik snap dat ook wel. Emelten en engerlingen vreten aan gras en graswortels en dat kan een (gedeeltelijk) onbespeelbaar veld opleveren. Dat wil niemand.
Wat veel sportveldbeheerders echter niet beseffen is dat ook het microleven het loodje legt door bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Terwijl juist deze onzichtbare bacteriën en schimmels kunnen helpen bij het verkrijgen van een langdurig goed bespeelbare grasmat. De bodemstructuur speelt daarbij eveneens een belangrijke rol, en die is per definitie beter wanneer het microleven zich lekker voelt in de bodem.
Helemaal nu kunstgrasvelden toch niet zo milieuvriendelijk en gezond lijken te zijn en we wellicht moeten terugvallen op natuurgrasvelden, pleit ik ervoor om meer aandacht te besteden aan een duurzamer beheer van sportgrasvelden. Bijvoorbeeld door kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen in te wisselen voor organische mest verrijkt met mycorrhiza. Het bodemleven (in ieder geval het microleven) zou juist bevorderd moeten worden in plaats van bestreden!